22.7.06

Onze wingerd.

Wij brengen de meeste tijd op onze loggia door. Je bent beschermd tegen regen. Het is er overdag lekker koel. De zon brandt niet op je hoofd. Wij zitten het liefst in de schaduw. Het vorig jaar heb ik een druif geplant. Hij had zich in de zomer aan de muur en het plafond gehecht. Er volgde een lange winter. Zou hij er doorheen komen? Op de foto zie je het resultaat. De vraag is: Hoe lang houdt de plant het uit? Gaat hij dood, dan zijn de ranken tegen het plafond een aparte decoratie. Je ziet hier ook veel plastic bloembakken en tuinmeubels op balkons. Wij vinden dat ondingen. Er staan zelfs koelkasten, vuilnisbakken en andere rommel op. Onze loggia is een belangrijke plaats in ons appartement. Gezellig eten, lezen, een wijntje drinken.
's Avonds luisteren naar de stad. Mensen gaan op stap. Anderen rennen om de trein nog te halen. Een verslaafde scheldt onze maatschappij verrot, Erik en Lukas komen onder voorbij op hun skates, een bonkende muziekinstallatie komt voorbijrijden met achter het stuur, met open ramen, een zwarte petjeskerel, giebelende meiden komen fietsend voorbij en hebben geen idee dat ze mij deelgenoot maken van hun geheimen. Zo mag het voor mij blijven!
.
Er zijn veel mensen vragen die mij vragen of ik geen spijt heb dat ik verhuisd bent naar de stad. Ik zie me dan genoodzaakt om dat domme besluit te verdedigen en dat valt me in het geheel niet moeilijk. In ons appartement zijn we van alle gemakken voorzien. Alles is gelijkvloers, je vindt geen enkele drempel. De lift is gemakkelijk voor oudere mensen die slecht ter been zijn. Is er iemand aan de deur, dan zie je die persoon op een videoscherm. Je gaat met de lift naar de ondergrondse garage. Iedere bewoner heeft zijn eigen parkeerplaats. De in- en uitgang sluiten automatisch.
.
De natuur is vlakbij. Na 5 minuten ben ik in de bossen rond de IJzeren Man. Ik wandel iedere dag 1 uur stevig door in alle vrijheid. Je wordt niet lastig gevallen over de school. Je leeft in een stad anoniemer en dat ligt mij wel. De nabijheid van de stad heeft nog andere voordelen, vooral voor oudere mensen. We wonen 200 meter van het station. We hebben de voordeeljaarkaart van de NS. Als we willen treinen, stappenwe na enkele minuten in de trein, reizen 1ste klas naar Zeeland, stappen 's avonds uit in Weert en lopen naar huis.
Boodschappen doen is een makkie. Je hebt ze allemaal binnen handbereik. Albert Hein, Jan Linders, Super de Boer enz. Binnen 100 meter ligt C1000. Al deze winkels zijn tot 8 of 9 uur 's avonds geopend. Als het mooi weer is kun je wat gaan wandelen door de stad, een terrasje pakken, gaan eten bij de Chinees, de Griek, het Japanse restaurant, Mac Donalds.
Natuurlijk heeft een stad ook minder leuke zaken. Het verkeer is druk, veel mensen ergeren zich aan het gedrag van jongeren en veel jongeren aan dat van ouderen. Je hoort de mensen klagen over de kleding van moslims, terwijl moslims klagen over de piercings en heupbroeken. Ook dit maakt een stad interessant. Jonge Marrokaanse kerels met gouden sieraden, tegenover dikke moeders met heupbroek en navelpeercing. Je verveelt je nooit!
En tenslotte, natuurlijk onze kleinkinderen. Je ziet ze bijna elke dag. Thuis, in de speeltuin, in de stad. Ze komen even aan en gaan weer spelen. Je ziet ze zelfstandiger worden. Niet te lang bij opa en oma op bezoek, jammer van de tijd. Mogen we gaan spelen? En zo hoort het ook. Ons Nears maedje, Anne, komt ook graag naar Weert. Spelen met Erik en Lukas. Naar de stad met Oma, tante Ivy en de jongens een ijsje eten. En dan al die winkels met prinsessenspulletjes, Dora-badlakens en al die rose dingen. Er zijn zelfs 2 soorten rollen beschuit. De prinsessenrol (rose) en de piratenrol (blauw). Ze mocht van oma 1 prinsessnrol voor mamma kopen en 1 piratenrol (blauw) voor pappa. En niet uit de verkeerde rol eten.